12 September stond al lang in de agenda. Alles moest kloppen: ik zelf fit, de fiets in orde en elk scenario uitgedacht. Ik nam deel aan mijn eerste hele triatlon in Almere. 3.8 km zwemmen, 180 km fietsen en tot slot 42.2 km hardlopen. Almere wordt al vanaf 1983 georganiseerd en is daarmee de een na oudste triatlon in de wereld. Ik mocht starten in de Pro-serie op basis van mijn verwachtte eindtijd. Dit was slechts een schatting, want eigenlijk kon ik mij in het begin van de voorbereidingen niet voorstellen hoe je een hele triatlon als race kan beschouwen.
Vanuit een fatsoenlijke basisconditie begon ik de laatste 3 maanden met specifiekere trainingen: het vergroten van de omvang, fiets-loop wissels en regelmatig op de fiets naar mijn werk in Amsterdam. Fietsen (+/- 5:00u) kreeg het meeste aandacht, want dit vormt de belangrijkste voorwaarde voor een goed loop-onderdeel (geschat op 3:00u) en hier kan de meeste tijd gewonnen worden. Op zwemmen (+/-1:00u) kan minder tijdswinst worden behaald, maar als minste onderdeel, zou ik ook hier extra aandacht aan moeten schenken.
Ik train met de filosofie ‘liever vaak dan lang en hard’ trainen en ‘junk-miles’ maken (fietsen en lopen als vervoersmiddel) wanneer mogelijk. Ik reken me gelukkig, want ik kan me mijn laatste blessure niet herinneren. Door boeken als ‘Born to run’, ‘De mens als duurloper’ , ‘Iron war’ en ‘Hardlopen’ ben ik overtuigd geraakt dat de mens een geboren duursporter is en dat de triatlon helemaal nog niet zo extreem is. Naast het sporten wordt er nog geklust in huis en hoeft mijn sociale leven niet perse te lijden onder het trainen. Marieke zorgt elke keer voor gezond eten en doet meer dan ik in het huishouden.
De week voor de wedstrijd. Taperen (rustig trainen, zodat je lichaam goed uitgerust is), goed eten, relatief vroeg naar bed en een tweede week zonder cafeïne met de hoop dat het effect hiervan tijdens de wedstrijd groter is. De fiets is helemaal verbouwd om luchtweerstand te verminderen. Zelfs de tong van de hardloopschoenen wordt vast gestikt om de wissel zorgeloos te laten verlopen.
Met zelfvertrouwen sta ik aan de start. Ik voel een gezonde spanning voor de inspanning die ik zou mogen leveren. Een voor een worden de 40 pro-atleten omgeroepen om het water in te duiken. Een vlotte start volgde. Na 200m zwem ik niet meer in de wasmachine maar trekt de groep uitelkaar. Ik had helaas de boot gemist. De wedstrijd duurt nog lang en kracht komt alleen tot zijn recht met een fatsoenlijke techniek, dus focus ik op een effectieve slag. De groep verdween al snel in de verte en ik had het gevoel ver achter het veld aan te zwemmen. Toen ik na een eenzame zwemtocht het water uit kwam, leek mijn achterstand enigszins mee te vallen.
Op de fiets kwamen al snel twee atleten in de buurt. Stayeren (bij elkaar uit de wind fietsen) is bij een hele triatlon niet toegestaan, dus zij moesten op 12m afstand blijven of inhalen. Ik had mezelf aangeleerd om te fietsen op frequentie boven 90rpm. Met dat ritme hou ik het lang vol. Bovendien, als ik het niet kan volhouden dan is dat een teken van vermoeidheid en dan is het evengoed verstandig om lichter te schakelen. Van te voren had ik uitgedacht hoeveel koolhydraten ik per uur kon opnemen en wat ik per onderdeel naar binnen zou moeten werken. Op mijn fiets zaten 14 gelletjes, 2 repen en een bidon met sportdrank. Met de maximale energie-inname merkte ik dat ik op de rand van misselijkheid zat te balanceren. Na 1,5 ronde werd het te veel en na enkele interrupties kon ik weer verder. Jammer, ik kon opnieuw beginnen met het naar binnen werken van energie en vocht. Het gat in mijn energievoorziening begon me zwaar te vallen met tegenwind. Gelukkig kon ik mezelf herpakken en voorzichtig probeerde ik weer wat te eten. Ik sloot het fietsonderdeel af in 4:56:48u.
Even snel naar de wc in de wisselzone en het lopen kon beginnen. Het parcours stond vol met bekenden. 6 ronden van 7 km. Na een normale wat roestige start, had ik het gevoel dat ik langzaam op tempo kwam. Al snel was ik op de helft en begon ik optimistisch met het aftellen van de ronden. Met bijtanken en wandelen bij de verzorgingsposten had het lopen veel weg van een bierestafette, maar dan met cola, energiedrank en gelletjes. ‘In welke ronde zit ik nu?’ Overtuigd dat ik mijn laatste ronde in ging, trok ik de gaskraan nog even open. Ik had het energie bijtanken gestaakt, want dat kon bij de finish wel. ‘Zo, waar haal je die benen vandaan?’ –kreeg ik nog mee van een andere atleet. Het viel dan ook zwaar om te horen dat ik nog een ronde moest. Dan toch nog maar wat energie bijtanken. Mijn broer Kees had me belooft nog een stukje mee te rennen enkele kilometers voor de finish. Nog een keer langs mijn familie en bij de finish werd ik opgewacht door een groep vrienden. Dit zorgde voor mij voor een onvergetelijke afsluiting van een moeizame marathon. Eindtijd 9:26:43; een nette tijd voor een debuut. Ik zou er een dag lang tevreden mee zijn.
Een dag later viel de spierpijn mee en als ik terug kijk, de triatlon zelf ook. Ik kon het niet laten om te denken: “Ik kan meer racen”. “Ben ik te lief voor mezelfgeweest?” Ik moedig de dames competitieploeg aan en probeer stiekem een aantal meters hard te lopen. Ondertussen overdenk ik de race en bedenk hoe ik mijzelf de volgende keer de misselijkheid kan besparen. “Tevreden?” –Ja, vooral omdat ik niet wist wat ik kon verwachten en ik heb gedaan wat ik kon. Ik heb vertrouwen gewonnen in mijn zwemmen en fietsen maar misschien te weinig aandacht geschonken aan het lopen. Desondanks kijk ik met tevredenheid terug op mijn voorbereidingen. Mijn doel was om te komen racen met een slim ingedeelde race en niet om er een sportief dagje uit van te maken. Dat heb ik gedaan en ik voel me meer dan ooit triatleet.
Een prachtige ervaring. Misschien een triatlontak bij Climax?
Ben van Oeveren